gesprek over ‘here we are/there we go’, december 2011
fragmenten
gespreksleider: Liesbeth van Woerden
met dank aan alle deelnemers
toeschouwer/deelnemer
Op 25 november 2011 tijdens Hoogtij#27 (de Haagse culturele route langs kunstenaarsinitiatieven) presenteerde Roos Hoffmann op de Looijerstraat 2 een deel van haar project ‘here we are/there we go’. Bezoekers van Hoogtij werden uitgenodigd de ruimte te betreden; eenmaal binnen werden zij in plaats van toeschouwer onderdeel van een werk. In wisselende opstellingen van 1 of meer personen kregen zij de gelegenheid hun reaktie op de situatie / de ruimte / de anderen te onderzoeken. Voor de meesten een wat ongemakkelijke ervaring, die haaks staat op de verwachting bij het ‘lopen’ van deze route.
“Ik voelde me object. Het was een oneerlijke en ondemocratische situatie.”
“Ik werd een beetje recalcitrant.”
“Omdat je met anderen bent, krijg je iets competitiefs.”
“Wie zijn die anderen, hoe doen zij dit? vroeg ik me af.”
“Ik voelde me eigenlijk niet ongemakkelijk omdat iedereen in dezelfde positie was.”
“Ik keek naar een restje van een schroefgat. Niet goed,voor een muur die echt wit moet zijn,dacht ik.”
“Had ik in een beeld kunnen veranderen?”
gebeurtenis/kunstwerk
Hofmann legde de avond integraal vast op video. Om 22.00 uur werd deze opname groot op de achterwand geprojecteerd. Samen met eerdere beelden uit haar onderzoek, vormt dit het verslag van haar project.
Doet zo’n film recht aan een werk waarin beleving van de betrokkenen centraal staat? Is deze gebeurtenis zonder toeschouwers eigenlijk wel bestemd voor andere ogen?
Juist tijdelijk werk moet worden gedocumenteerd, daarover zijn de deelnemers aan het gesprek het snel eens. Zonder informatie vergeten we het werk en kan het geen rol spelen in ons collectieve gesprek over kunst.
Maar welke vorm van verslaglegging is passend bij kunstwerk dat allleen bestaat zolang het duurt?
“Op de avond zelf werkte de registratie omdat hij er bij hoorde. Op je website zou hij kunnen werken als voorbeeld van wat er gebeurt, als documentatie. Terwijl hij niet documenteert! Dat lukt niet.”
“Uitspraken van deelnemers toevoegen?” “Dat werkt alleen voor wie er bij was.”
“Stills zijn misschien beter. Als je later een foto ziet, is dat belangrijk. We kennen de meeste kunstwerken alleen via representatie, via foto’s. We kunnen veel werk alleen zo beleven. Voor een schilderij is dat wel anders dan voor dit soort werk, hierbij gaat om zowel een mentale als fysieke beleving. Uitspraken van deelnemers? Die hebben alleen een verbinding als je weet waar ze vandaan komen.”
“Beschrijven? Je komt binnen in een ruimte….”
“Maar wat voor ruimte? wil je dan weten.”
“Bij zo’n tekst moet je veel meer moeite doen dan bij een foto.” “En wil ik al die privedingetjes wel doorkauwen?”
“Er is ook dat onderscheid in de ervaringen: bij de een ging dat vooral over de relatie met de anderen, bij een ander ging dat meer over de relatie met de ruimte, afhankelijk van de plek waar je stond. Onderzoek naar sociale interactie of onderzoek naar ruimte. Deze registratie documenteert het vooral als onderzoek naar de ruimte.”
“Je kan je als toeschouwer van deze beelden wel enigszins iets voorstellen, maar je kunt niet voelen hoe het was.”
“Het geeft niet weer, wat er die avond was, maar het is wel een mooi beeld.”
“Misschien is het een tweede werk?”
plan/uitvoering
“Hoe kan ik een project als ‘here we are/there we go’ zo documenteren dat het tot zijn recht komt,” vroeg Hoffmann. Eigenlijk is dat niet mogelijk, concludeerden de gespreksgenoten, in een registratie kan de beleving van de deelnemers nooit voldoende worden uitgedrukt.
Maar is dat wel het probleem?
We beoordelen het werk niet op de kwaliteit van de ervaringen van deelnemers, maar op het vermogen om een bepaald soort ervaringen te sturen en vorm te geven. Here we are/there we go’ omvat niet alleen de uitvoering maar ook het plan. In dit plan zijn beslissingen opgenomen over Hoogtij als gelegenheid, over het karakter van de ruimte, over de praktijk van de opstellingen. De betekenis van het werk ligt ook in de aard van de ingreep, in het concept dus. Achteraf speelt vooral die informatie een rol. Wat de deelnemende ‘toeschouwers’ precies denken en voelen hoeven we eigenlijk niet te weten, daar kunnen we onze verbeeldingskracht bij inschakelen.
Film, foto’s, tekst, in welke vorm dan ook, de documentatie voldoet als we ons het werk erbij kunnen voorstellen.
Misschien past bij een werk als dit alleen een zeer radicale vorm: als we het werk opvatten als een plaatselijke tijdelijke besloten gebeurtenis, kan het verslag niet concreet zijn. Dan kunnen we alleen een gerucht verspreiden!
Els Snijder, januari 2012
|elders . | kunstenaarsinitiatiefelders@gmail.com ....| ....06 33978122 |